Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Jakob zeide tot Farao: [9]De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen zijn honderd en dertig jaren; weinig en [10]kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest, [11]en hebben niet bereikt de dagen van de jaren des levens mijner vaderen, in de dagen hunner vreemdelingschappen. 9. Dat is, waarin ik dikwijls als een vreemdeling herwaarts en derwaarts heb moeten trekken en omzwerven; zie boven, hfdst.17 vs.8. 10. Jakob wil zeggen dat zijn leven is geweest vol arbeid, moeite, verdriet en ellende, ook meerder dan van zijn voorvaders. 11. Want zijn vader Izak had geleefd 180 jaren, boven, hfdst.35 vs.28; zijn grootvader Abraham 175 jaren, boven, hfdst.25 vs.7, zijn overgrootvader Therah 205 jaren, boven, hfdst.11 vs.32. Jakob is gestorven oud zijnde 147 jaren.